Een Kerstverhaal

Wat waren we nog immer blij met onze eigen ‘kleine’ Simon. Nee, Simon was allang niet klein meer, maar steevast noemden wij hem nog altijd onze ‘kleine’ Simon. Simon was al geworden tot een volwassen man, maar toch, als ouders zit er altijd wel ééntje tussen het kroost bij, die je ‘klein’ wilt houden. Van onze vier gold dat dus voor Simon. Bijnamen had hij door de jaren heen natuurlijk meegekregen, net als zijn zusjes en broer. Maar bijnamen verdwenen als sneeuw voor de zon en toen een ieder het ouderlijk huis verliet, heette ieder bij zijn eigen naam. Zo ook Simon, behalve dan dat de toevoeging ‘kleine’ aan hem is blijven vastkleven. Ongetwijfeld tot onze dood en zelfs dan nog, want wie weet zetten zijn zusjes en broer het dan wel voort en blijft Simon zijn hele leven ‘kleine’ Simon.

‘Kleine’ Simon werd geboren op eerste Kerstdag en wat waren we trots; Simon, zo zou hij heten en als doopnaam kreeg hij Noël mee. Dat vonden we wel toepasselijk. Al snel zagen wij dat we hier te maken hadden met een bijzonder mannetje. Het was een pienter en spitsvondig menneke. We hebben veel met hem gelachen, maar ook veel om hem gelachen. Hij had zo een leuke humor en altijd wel een grappige opmerking voor een ieder of voor de situatie die zich op dat moment voordeed. Hij kwam altijd zo leuk uit de hoek en dat vaak gortdroog. Het aardigste van Simon waren zijn versprekingen en dan met name als het om het nuttigen van fruit ging. Steevast zei ‘kleine’ Simon altijd “mag ik een appel?” en dan pakte hij een peer. Hoe en waarom, is ons nooit duidelijk geworden, maar het gebeurde altijd; vragen om een appel terwijl hij een peer bedoelde. Vader sprak altijd gekscherend van een ‘fruitiaanse’ verspreking en noemde ‘kleine’ Simon ook dikwijls Simon Fruit of anders wel zijn ‘oogpeertje’. Als moeder was ik allang blij dat de ‘fruitiaanse’ verspreking, het vragen om een appel, niet een banaan betrof, want met de hoeveelheden peren die hij at, zou dat geen gezonde toestand zijn geweest. Hij zou nimmer het watercloset bezocht hebben voor een grote boodschap, wat wellicht een troostende gedachte zou zijn geweest voor Vonnie, onze huishoudelijke hulp destijds, maar dus niet voor zijn stoelgang.

Op heel jonge leeftijd begon ‘kleine’ Simon al met schrijven. Hij schreef de meest mooie en prachtige verhalen in zijn vrije tijd. Was hij even niet buiten aan het voetballen of ravotten, hing hij even niet binnen de clown uit, dan zat hij wel een verhaal te schrijven op zijn kamertje achter zijn bureau. En als het af was, dan droeg hij het voor. Dan weer bij een avondmaal, dan weer gewoon ’s ochtends vroeg zittend op het voeteneind van ons bed. Een levendige fantasie had onze ‘kleine’ Simon en we moesten lachen om zijn schrijfsels of anders ontroerd een traan wegpinken, net naar hoe het verhaal liep. Deze gave was voor ons allen met name in de decembermaand een welkome noot. Eén van zijn zusjes gaat er prat op dat ze nog alle Sinterklaasgedichten die ‘kleine’ Simon voor haar geschreven heeft, bewaard heeft. En wij kunnen sinds kort hetzelfde zeggen over al zijn geschreven kerstverhalen. Allemaal verhalen met een boodschap, waar haalde hij het toch vandaan? De titels werden steevast ontleend aan bestaande verhalen uit de kersttijd; een Kerstmis Karel, de Bengel, de Drie Woningen, Bron der Grijzen enzovoorts.

Twee jaar geleden was het ‘kleine’ Simon zijn laatste kerst met ons allen. Ik zie hem nog bij ons aankomen met zijn vriendin. We waren er allemaal, zijn broer, zijn zusjes, allen met aanhang en ons eerste kleinkind. De kalkoen stond nog in de oven en we nuttigden allen de zelf klaargemaakte soep als tweede dis. Dan sneed vader de vogel aan. Halverwege, het karkas was al duidelijk waarneembaar, stak ‘kleine’ Simon zijn hand in zijn binnenzak van zijn colbert en ontvouwde zijn kerstverhaal. Een moment wat wij voelden aankomen en wat altijd de nodige spanning bij ons teweegbracht. Dit keer had het de titel ‘de jongen met de voetbalschoentjes’. Het bleek een prachtig verhaal over zijn eigen voetbalbelevenissen gelardeerd met een kerstmissausje, want ook dat was zijn passie; voetbal! Hij deed en liet er alles voor, nog steeds. De boodschap van het verhaal was vriendschap en saamhorigheid, althans dat dacht ik. Wellicht zag vader er wel weer wat anders in of viste zijn broer er een andere boodschap uit. Ik vond het in ieder geval weer een meesterstuk, maar dat vond ik als moeder eigenlijk van al zijn stukken. We waren allen in ieder geval weer ontroerd en het servet kwam mij nu goed van pas. Toen volgde er nog een boodschap, geheel onverwachts. Hij vouwde zijn verhaal op en sprak “volgende kerst zullen wij er niet bij zijn”. Ik schrok, terwijl de anderen verrast waren. “Volgend jaar zitten wij niet in Nederland met de kerst. Ik ben uitgezonden als vrijwilliger en dat voor twee jaar. Volgende maand, januari vertrekken wij”. Nog voor dat ik de kans kreeg om mijn servet weer te pakken, greep ‘kleine’ Simon onder zijn stoel en legde vier cadeautjes op tafel; één voor vader en mij, één voor zijn broer en de overige twee voor zijn zusjes. Het waren vier dezelfde boeken, gedrukt en voorzien van een mooie kaft. Het waren ‘kleine’ Simon zijn eigen kerstverhalen en andere verhalen door de jaren heen, keurig gebundeld in een lief boekwerkje. Gulzig bladerden we er doorheen. “Het laatste verhaal” sprak ‘kleine’ Simon “mogen jullie pas lezen volgende kerst, dat moeten jullie beloven. Dat is het kerstverhaal in mijn afwezigheid, zodat wij er toch nog een beetje bij zijn”. En dat beloofden wij. ‘Kleine’ Simon verhaalde tot in de late uurtjes over zijn werkzaamheden die de komende twee jaar zouden volgen en ademloos hoorden wij hem aan. We waren trots op hem, nog immer. Wat een fijne jongen en wat een goede inborst, altijd maar het goede in de mens willen zien en daar ook in geloven. Wat dat betreft was het voor ‘kleine’ Simon Noël altijd wel kerst, 365 dagen per jaar!

Nu zit ik, met nog een paar dagen voor kerst, door zijn eigen boek te bladeren. Ik lees de verhalen, ik neem ze in mij op en weet; dit weekend komen ze weer terug en daar verheug ik mij al weken op. Het wordt weer een fijne en zelfs witte kerst, met ongetwijfeld weer een mooi kerstverhaal van ‘kleine’ Simon. Verleden jaar hebben wij allen samen zijn kerstverhaal gelezen, zoals beloofd en ook dat was weer mooi. Maar nu zal hij het weer zelf voordragen. Het is een machtig aardige vent, onze eigen ‘kleine’ Simon. Alleen wat ik hem wel zal vragen, iets wat mij verleden jaar pas voor het eerst opviel in zijn afwezigheid; stoofpeertjes, waarom? Waarom vroeg hij ieder kerstmaal wel altijd aan wie dan ook het meest dichtbij zat “mag ik van jou de schaal met stoofpeertjes?”. Gek, want je zou toch ‘stoofappeltjes’ verwachten!

Kerst was er één om niet te vergeten. We waren weer met z’n allen en dat geeft vreugd in deze donkere dagen. Alleen was er geen nieuw verhaal van ‘kleine’ Simon en dat verbaasde mij en ongetwijfeld ook de anderen. Weliswaar verhaalde hij over alles en nog wat meegemaakt, maar een geschreven verhaal als altijd bleef uit. Op de één of andere manier had ik het idee, dat zijn laatste verhaal van verleden jaar wellicht ook het laatste verhaal was. Het leek alsof hij dit voortaan voornemens was te doen en dat het zo moest zijn, maar uitgesproken heeft hij het niet. Ik durfde er niet naar te vragen, net zo goed als ik ook niet meer heb gevraagd naar de stoofpeertjes. Soms is dat maar beter ook!