Trainerswissel

Het voor mij meest opvallende deze week op sportief gebied was toch wel Danny Blind aan de zijde van Frank de Boer uit tegen AC Milan. Danny had er weer zin in, dat straalde hij uit, samen aan de zijde van zijn maatje van weleer, Frank dus. Volgens mij had hij er grotendeels zin in, nu hij weer een keurig pak aan mocht. Niks meer zitten te kniezen in zo een trainingsjas met drie strepen, maar gewoon netjes gesoigneerd in een maatpak met een leuke wollen winterdas tegen de kou. Het zat ‘m als gegoten en dat straalde hij dus uit. Al had Ajax 2-0 verloren, het had Danny niet uitgemaakt, hij zat immers weer lekker in het pak, zoals het hoort.

Kleren maken de man en dat stond mij dan ook altijd tegen bij Martin Jol, vanaf het begin af aan al. Altijd maar dat eeuwige trainingspak, het stond ‘shabby’ en met zo een dito pet op zijn kop nog kinderachtig ook. Begrijp de laatste tijden dan ook beter de woorden van Van den Herik destijds. Die vond Jol geen geschikte kandidaat voor Feyenoord, want hij was te dik. Nu is of was Martin helemaal niet dik, maar dat stomme trainingspak, ja, dat maakte hem wel dik. En dat zag Jorien al veel langer dan wie dan ook!

Frank had ook een pak met daarover een prachtige jas, een mooie herenjas van een ongetwijfeld beter merk. Een jas die een coach vandaag de dag past, want we zien er veel zo aan de lijn. Ik heb niets met Mourinho, uiteraard wel dat het een goede coach is, maar had hij een trainingspak aan, dat had ik zelfs dat niet gevonden. Nu is en blijft het een blaaskaak, maar zijn pak vergoedt veel en zijn lange jas daarover zo niet alles. Onze eigen Louis zag er ook altijd heel serieus uit in pak, toen hij nog bij Ajax en daarna bij AZ werkte. Zijn uitspattingen sneden hout in een pak. Had hij deze oprispingen gemaakt in een Adidas jasje, dan was het meelijwekkend geworden. Maar een uitzondering bevestigt te allen tijde de regel en dat is Louis wél in een Adidas pak, want dat mag nu hij in Duitsland werkt. Een Duitser in een maatpak is als Martin Jol in een trainingspak, het staat niet. Nee een Duitse coach moet juist een trainingspak, dat hoort nu eenmaal zo. Duitsers worden geboren in Adidas. Ik ben er zelfs van overtuigd, dat als zij op chique gaan naar een gezellige gala-avond in black-tie, dat de strik heel subtiel een zijden Adidas tekentje herbergt. En de zwarte glansstreep aan de broekzijde is er niet één, maar drie.

Dichterbij huis kan ik ook zo genieten van de kledingkeuze van de coach. Bij de veteranen hebben de beide coaches wel weer een trainingspak of in ieder geval een deel daarvan aan, veelal alleen het jasje. Daaronder gewoon de kicksen en de korte broek. Maar dat is omdat ze nog meer dan coach speler zijn; ‘playing coach’ zoals de Engelsen dat noemen. En ja, dan is een pak natuurlijk wat onhandig, ofschoon ik wel denk dat een pak Bas mooi zou afkleden en dat Toon in een pak groter zou lijken. Maar uit praktische overwegingen geldt voor beiden dus de korte broek.

Ongetwijfeld de mooiste kledij van een Alliance coach is die van Henny Rückert, coach van de C2. Henny draagt een prachtige lange leren jas, bruin van kleur. Als ik Henny zie lopen en dat zie ik regelmatig daar ook mijn zoon in de C rond die tijd speelt, dan denk ik Ernst Happel en klinkt het ‘kein geloel’. Een trainersjas uit de oude doos. Zodra je het veld oploopt als tegenstander weet je, daar staat de coach. Je stapt op hem af, schudt hem de hand en wenst hem een sportieve en leuke wedstrijd toe, want hij is de coach en dat hoeft niemand je te vertellen, dat spreekt boekdelen.

Zo ook zijn verslagen maandagochtend vroeg voor ik aan de arbeid ga. Ik lees alles op onze website, er gaat geen verslag aan mij voorbij wat ik niet lees. Alleen Henny zijn stuk dat lees ik niet, dat wordt mij als het ware voorgedragen, door hemzelf. Ik zie hem staan langs het veld in zijn lange leren bruine jas op de maandagmorgen en dan vertelt hij mij zijn relaas over de prestaties van afgelopen zaterdag van de C jeugd. Heerlijk gewoon!

Donderdagochtend in alle vroegte ben ik gaan struinen op zolder, want ergens moest ik ook nog zo een prachtige lange jas hebben liggen. Weliswaar geen leer, maar canvas. Een prachtige lange Canadese legerjas voor op de motor, met beenriemen aan de binnenzijde en een kraag waar je nauwelijks boven uit kan kijken. Godzijdank lag hij ergens achterin, verstopt in een craquelé koffer, dus toch niet stiekem weggegooid door moeders de vrouw. Ik was blij en trok ‘m even snel aan, hij zat nog immer als gegoten, maar God wat was dat ding zwaar. Nu opeens kon ik het mij weer herinneren, dat toen ik ‘m droeg in mijn studententijd, ik de eerste dagen altijd spierpijn in mijn schouders had van de zware last te dragen. Maar dat deerde nu niet, weldra zou ik ‘m weer definitief van zolder halen. Vastbesloten ‘m aan te trekken, als ik weer zou gaan coachen, maar nu nog even niet.