Einde seizoen

Lex, dubieus geblesseerd en dus vandaag onze non-playing coach-captain, bombardeerde mij uiteindelijk dan maar als linksmidden. Niet na eerst mij gevraagd te hebben te willen keepen, nu een snotneus van Alex vrouw, de absentie van deze vaste sluitpost inluidde. Gekke tijden! Er zijn weinig dingen die ik niet kan, maar keepen is er daar zeker één van. Dus, dan maar veilig op de linkerflank moet Lex gedacht hebben, immers de kans dat hij daar een bal krijgt is feitelijk net zo groot als dat hij op hok zou staan nu vandaag tegen het nietige Bloemendaal.

Ook bij de veteranen is het spelletje er één van elf tegen elf, maar dat is slechts op papier. Op de linksmidden positie rust een smet, deze staat al sinds jaar en dag buitenspel en dus spelen ze in praktijk gewoon met tien man. Mijn warming-up was vanouds; wat heen en weer lopen, rekken strekken, wat korte sprintjes en dan een beetje klooien met de bal. Achteraf allemaal onnodig, want de wedstrijd was inmiddels tien minuten oud, toen ik mijn eerste bal nog steeds niet had ontvangen. Jammer enerzijds, maar ik troostte mij met de gedachte dat mijn directe tegenstander er ook nog geen had gekregen. Ongetwijfeld voor aanvang door zijn ploegmakkers gewaarschuwd; “hou ‘m voor je, blijf dicht op ‘m, laat ‘m niet aan de bal komen, want je bent anders gezien”, zoiets zal hij hebben meegekregen het gevaar ‘ik’ te duiden. Nog geen minuut later kon ook die gedachte over boord, toen mijn directe tegenstander zijn eerste bal beroerde. Wel zo een erbarmelijke en troosteloze misser, dat ik concludeerde, dat wat voor Alliance op linksmidden geldt, bij Bloemendaal opgaat voor rechtsmidden. Dus wat dat betreft was er weer sprake van evenwicht en wel tien tegen tien. Het zielige over de bal heen maaien van hem betekende dan wel weer mijn eerste balcontact en ik gooide de bal perfect vanuit de nek in de schoenen van Willem, die weer lekker opendraaide naar de vertrouwde rechterzijde. En daar gingen we (lees; ze) weer.

Het moet gezegd, dat ik als toeschouwer binnen de lijnen wel heb genoten van het spel wat volledig aan mij voorbij ging. Er werd écht goed gecombineerd en getikt, alleen dan weer jammer wat de afwerking aanging. Wat een dotten van kansen en wat als ik daar dan had gestaan, bedacht ik mij. Nu was het juichen van Gerard na het halve scoren met zijn hoofd in mijn ogen volstrekt overdreven, ik zou me er voor geschaamd hebben voor zo een doelpunt, maar hij dus niet.

Het zonnetje scheen lekker en echt koud had ik het nog niet. Wel jammer eigenlijk op zo een moment, dat ik mijn laptop en leesbril niet bij me had. Ik zou ruimschoots voor het eindsignaal mijn wekelijkse stukje voor de website af hebben kunnen krijgen. Het zij zo en het wachten nu was op een tweede treffer. Als er iemand is die een heleboel dingen niet kan, is het Fred wel en die stond nu juist op doel. De stand kwam daarmede op 1-1. Maar het voortreffelijke veldspel bleef van voet tot voet vloeien en die 2-1 zou heus wel vallen en dat deed die ook. Met een minimale voorsprong konden we aan de thee.

Hier verwachtte ik dan het bord met daarvoor staand een met stift bewapende Willem driftig pijlen en looplijnen trekkend. En Willem kennende zou hij dan heus wel luid en duidelijk verkondigen dat we meer over links moesten spelen, want daar stond ik! Niets van dit al, geen witbord, geen stift, geen Willem, maar alleen geneuzel over het feit dat de helft tegenwoordig bij de veteranen nog maar 35 minuten duurt i.p.v. 45 minuten. Dit was overigens ook volledig aan mij voorbij gegaan, maar dat lijkt me logisch met zo weinig wedstrijdritme als ik in de benen en dan ook nog niet te worden aangespeeld. Maar goed, de boodschap was dus om het laatste kwartier van de tweede helft tien minuten eerder in te zetten, want juist van het laatste kwartier moeten de veteranen het hebben. Het laatste kwartier namelijk wordt er altijd lustig op los gescoord, schijnt!

Normaal begin ik ook vlak voor de tweede helft met een korte warming-up, we zijn immers niet meer piep en willen geen onnodige spierblessures oplopen na even een kwartiertje te hebben stil gezeten. Maar met het eerste gedeelte van de wedstrijd nog helder voor de geest, was een sigaret opsteken voldoende warming-up voor mij. Het vervelende van de tweede helft was niet eens zo zeer, dat ik nog steeds niet in het spel werd betrokken, maar dat ik inmiddels nu aan de schaduwzijde stond. Koud en fris, dat was het. Dus je probeert je bezig te houden met andere zinnigheden van zo een wedstrijd. ‘Man of the Match’ bijvoorbeeld. Dat stond buiten kijf, dat was deze wedstrijd die ene jongen van Bontekoe. Ik vond hem veel beter dan het boek! Hij heerste en verdeelde op het middenveld, pakte ballen af, was immer aanspeelbaar en pikte zowaar ook nog zijn doelpuntjes mee.

Het pas tweede balcontact van mijn directe tegenstander was misschien nog wel belabberder dan zijn eerste, dus kon ik mij weer naar hartelust concentreren op mijn tweede ingooi van de wedstrijd. En wat voor één, het moet gezegd, de ingooi was nog perfecter dan die uit de eerste helft. Nu wist Willem mijn ingooi zo te verlengen, dat de bal onhoudbaar met een sierlijke krul de verre hoek in dwarrelde. Ik was de tel inmiddels kwijtgeraakt, maar we stonden behoorlijk ver voor. Kennelijk was het laatste kwartiertje al ingegaan. Dat ik part noch deel had in welk doelpunt dan ook, was natuurlijk bizar en ongewoon, maar dit keer was ik dus vanouds wel degelijk betrokken bij het doelpunt, zij het minder spectaculair dan doorgaans. Ik bedoel, we praten hier over slechts een ingooi.

Maar gesterkt door dit feit en ook door dat ik het inmiddels behoorlijk koud had gekregen, begon ik mij wat meer met het spel te bemoeien, althans dat wil zeggen, ik ging mij ver buiten het linksmidden gebied begeven. Enthousiasme alom, want ik hoorde nu mijn teamgenoten over en weer roepen “Arie naast je”, “Kijk Arie” en leuzen van die strekking. Ik voelde mij weer belangrijk en sleurde als het een lieve lust was over het veld, om luttele minuten later tot de ontdekking te komen, dat deze woorden louter een waarschuwing betrof. Na die drie minuten kwam ik erachter, dat ze eigenlijk vergaten ‘Pas Op’ ervoor te zeggen. Een teken om nog immer de bal toch vooral niet aan mij te geven. En zo hobbelden wij verder naar een monsterzege, waarin ik dus als gezegd voor het eerst in mijn hele Alliance geschiedenis niks mee van doen had.

Mijn laatste gang naar de kleedkamer, mijn laatste douche en mijn laatste trap op lopend naar de kantine voor niet eens een pilsje maar een cola, wist ik er toch nog een positieve draai aan te geven deze laatste wedstrijd, die voor mij niet eens een wedstrijd was. Het was mij duidelijk geworden, dat na jaren de kar te hebben getrokken, dan eindelijk de heren veteranen mijn hulp niet meer nodig zouden hebben om het prille seizoen klinkend af te maken. Ik kan deze taak nu pas écht rustig aan hun overlaten. Tevreden keerde ik huiswaarts en daar aangekomen, controleerde ik nog één maal mijn klapschaatsen voor het enige échte seizoen wat dit weekend begonnen is. Messcherp het ijzer en de perfecte ronding, vanmiddag ga ik vlammen, een heel seizoen lang!

Mannen op jullie kampioenschap, een gelukkig nieuwjaar en alvast een fijne zomervakantie toegewenst.

VeterArie