Sporten, waar doe je het voor?


Na de tweede helft van het seizoen te zijn gestart met gedeelde punten, was het dan maar eens zaak voor mij om mijn spullen ergens onder uit de sportkast te gaan vissen. Ik ontwaarde bovenop mijn schaatstenue, daaronder mijn (s)jogoutfit, daar weer onder mijn fitness spullen en zie, mijn Alliance shirt en broek lagen er ook. Keurig gewassen en gestreken en met net nog geen stof erop. Met al dat sporten tussendoor, zou het wel eens veel te ruim zijn geworden, maar dat viel tegen. Het zat nog als gegoten en je kunt je afvragen wat het nut is geweest van al die 40-ers op de ijsbaan, de duurloopjes door of rond Middenduin en het gestoemp en geren op hometrainer en loopband in de sportschool? Niet veel, dus, zoals mijn weegschaal dat ook al keurig aangaf. Maar wat met de conditie dan? Ook hier nop, want bij het warm lopen kreeg ik al last van vermoeidheidsverschijnselen. Enfin, we moeten er aan geloven; 2011, het jaar dat ik Abraham mag gaan zien!


De opdracht was duidelijk, want daar werd natuurlijk flink op gehamerd in de kleedkamer. Hoe de wedstrijd ook zou verlopen, het was zaak om de sporttas te allen tijde goed en stevig bij de hand te houden. Al keerden we zonder punten huiswaarts, we zouden niet weer huiswaarts keren met lege handen. Na het douchen, de tas inpakken en nooit meer loslaten. Biertje of AA-tje in de kantine met de tas dus veilig op schoot! Niets stond zo een mooie voetbalochtend meer in de weg.

De kleedkamer telde elf veteranen, maar met de afwezigheid van Bondskootsj Toon, levert dat toch de nodige problemen op voor Bondskootsj Bas t.a.v. de opstelling. Na enig geploeter en geklieder op een papiertje, was de opstelling een feit en speelde Robert op twee posities? Bijval van de meer ervaren en gewezen Bondskootsj Fred bracht de beginopstelling tot een goed einde. Onverbiddelijk werden de twee laatkomers, Gerard en Willem, aangewezen als vlagger en bal-uit-de-sloot-visser.

Ik startte in de basis en dat voelde vertrouwd, maar begon dus wel al bekaf aan de eerste helft. Het tempo lag laag, maar voor mij dan weer hoog genoeg. Het eerste balcontact gaf een lichte irritatie aan de achillespees en bij een eerste pass voelde ik mijn rechterknie opspelen. Mij vervolgens aanbieden voor een ééntwee durfde ik niet aan met het oog op mijn hamstrings, dus bleef ik in positie staan. Al begon ik mij af te vragen wat dat nu precies inhield. Voor de winterstop kwamen er ook wel wat lichamelijke gebreken de kop opsteken, maar in het hoofd was het voornamelijk fris. Nu begon ik ook daar aan te twijfelen. Ik hield mij staande met de gedachte om toch in ieder geval de rust te halen, maar wat duren drie kwartieren toch verschrikkelijk lang.

Een wonderschone tip-in deed ons met 1-0 achterkomen, maar binnen tien seconden na aftrap was de stand weer gelijk. En niet veel later zelfs een 2-1 voorsprong waarmee we richting de thee konden. Ook nu weer een hoop geklungel met de opstelling voor de tweede helft en dus prijkte Robert weer op twee posities op Bas minuscule papiertje. Ik zelf werd, toch zichtbaar tevreden met mijn prima verrichtingen en inbreng van de eerste helft, ietwat overmoedig en ondanks de vermoeidheid besloot ik de andere kant op te kijken toen de wissels aan de orde kwamen. Dus dienden onze beide backs, Jeroen en Roel, het veld te ruimen. Met een weer kloppende opstelling, kunnen we concluderen dat we het onheil daar in de kleedkamer over ons zelf afriepen. Want waarom een prima sturende middenvelder naar de rechtsbackpositie verwijzen en een dito spelende libero naar linksback? Maar goed, achteraf is het altijd makkelijk praten.

Eenvoudigweg en aan de hand van de verse stuwende krachten Willem en Gerard liepen we al snel uit naar 4-1, maar daarna was de koek op en mochten we van geluk spreken dat we tegen een laag geklasseerde tegenstander speelden. Altijd een lekker gevoel dat het team zich aan mij weet op te trekken, weet ik niet of ik vandaag daar nu zo trots op moest zijn. Een ogenschijnlijk simpele ééntwee met Willem werd door mij i.p.v. rustig langs het lijntje doorspelen over tien meter, net niet in de sloot rechts van mij geplaatst. Deze basistechniek liet mij luttele minuten later wederom in de steek. Een zelfde balletje, maar wijs geworden door zo-even, wilde ik dan nu over slechts vijf meter doorspelen, maar deze bleef nu ook weer balanceren op de rand van de sloot. Hiermee werd dan het foutenfestival door mij persoonlijk ingezet. Een ieder deelde mee in de malaise, geen bal kwam meer aan, we begrepen elkaar niet en het liep dus van geen kanten meer.

En over lopen gesproken, een raadseltje; De rechtermiddenvelder van de tegenstander had zichtbaar last van overgewicht en dan druk ik mij nog eufemistisch uit. Deze jonge veteraan sprint 10 meter in een recordtijd van om en nabij de 12 seconden. Zijn directe tegenstander, onze eigen Frankie Kense;
A - loopt hij sneller over 10 meter?
B - loopt hij langzamer over deze 10 meter? of
C - ontkent hij in alle toonaarden dat het zijn directe tegenstander is?

Ondanks het slippertje van Alex, maar ook vele reddingen later, bleef de eindstand steken op 4-2 winst. Wat het resultaat aangaat kan ik ook niet anders concluderen, dan dat men weer blij was met mijn aanwezigheid. Drie punten in de tas en zo ook alle tassen weer veilig in Haarlem. Maar in hoeverre ik de overwinning durf toe te kennen aan mijn aanwezigheid? Nee, in al mijn bescheidenheid, dat zou volledig belachelijk zijn!

VeterArie