Idols


Nee, ik kom van origine niet van hier, maar het is wel hetzelfde waar ik vandaan kom en eigenlijk ook wel elders. In iedere regio is er sprake van een gezonde en sportieve rivaliteit tussen welke twee clubs dan ook. Bij mijn oude hockeyclub HBS was dat buurman Bloemendaal en nu bij mijn voetbalclub Alliance is dat ook Bloemendaal. Met hockey mocht ik verliezen van Rood Wit, Qui Vive of Amsterdam, maar absoluut niet van Bloemendaal. En als je nu op je bek gaat bij Edo, OG of DSS, het deert niet, als je maar niet verliest van Bloemendaal. En vooruit ook niet van de Koninklijke HFC, maar dit terzijde!

Zaterdag eindemiddag was de voorlopige weekeindstand op 2-0 blijven steken. Mijn ene dochter versloeg Bloemendaal en de andere deed dat ook. Aan mij de nobele taak om vandaag dan ook Bloemendaal aan de zegekar te rijgen en zo eervol huiswaarts te kunnen keren en niet als risee van de familie. Althans, dat wil zeggen, als ik in het plaatje voor zou komen. Immers het is de eerste wedstrijd en ik was nog niet bekend met de opstelling waarin wij zouden gaan aantreden. Zou ik wel in de basis staan of was mijn plek op de bank?

De kleedkamer was, gezien het prille seizoen, niet geheel onverwacht nog lekker fris en schoon, waarin wij ‘oudjes’ keurig op rij weer wat ontwend zo voor de eerste keer weldra aan ons gebruikelijke ritueel zouden beginnen. De veteraantjes, hun sporttasjes op de grond tussen de beentjes, het ritsje open; een net gevouwen handdoekje, een flesje shampoo, een nu nog mooi gestreken shirtje en dito broekje, de kousjes keurig in een knotje gerold, de scheenbeschermers en natuurlijk het Sport’NStyles-tasje waarin de kicksen, nog glimmend van het zomervet. Deze vroege zondagochtend in de kleedkamer, het had iets weg van de kleedkamer van Idols op een willekeurige zaterdagavond. Spanning alom bij de deelnemers.

Het frisse van de kleedkamer vertoonde nu dan toch al wat eerste donkere wolkjes van een lichte zweetgeur duidelijk waarneembaar. De zenuwen staken voorzichtig de kop op. Lex frommelde wat aan zijn brilletje, Frank schoof wat onrustig heen en weer, Harry spoot nog maar eens een zoveelste klodder massageolie op zijn benen, Willem trilde zijn benen los gelijk een kolibrie, Gerard hield niet op met telkens weer opnieuw zijn veters te strikken tot het eindelijk lekker zat, Robert stoeide nog wat met zijn kousen en ik zelf hield niet op met kakelen, de ene na de andere stomme opmerking rolde over mijn nerveuze lippen. Zichtbaar was het wachten op het oordeel van onze eigen uit de kluiten gewassen Henk Jan Smits in de vorm van Bondskootsj Fred.

Je hoopt dat ook deze zomer Fred gewoon weer Fred is gebleven, geen Henk Jan, maar meer gewoontegetrouw de zachtaardige en vriendelijke Martin Brozius van weleer. Je verlaat de kleedkamer, je loopt wat warm, trapt eens tegen een balletje, maar houdt nauwlettend alles en iedereen in de gaten en met name de klok. Op het juiste moment ontdoe je je van je trainingspak en als dan tussen je oren ‘Ren-je-Rot’ klinkt, spurt je zo snel als je benen je 100 kilo kunnen dragen naar je geliefkoosde positie. En dan maar wachten op het eerste fluitsignaal. Daar sta ik dan, rechtsbuiten en ik kijk eens voorzichtig om me heen. Een mooi gezicht als je constateert dat 9 medespelers ook het ‘Ren-je-Rot’ principe hebben gehanteerd en net als ik wat nonchalant op en neer hupsen op hun ingenomen posities. En altijd zijn daar dan weer die twee, die radeloos nog in hun trainingspakken staan te suffen met een blik van ‘shit’ in de ogen ‘dat heb ik weer’. Mistroostig kijkend naar elf in wedstrijdtenue gestoken trappelende ploeggenoten, die met een houding staan van “zo, mij krijg je niet meer weg, ik ga beginnen”, die gedachte. Heerlijk!

Maar goed, het liep allemaal anders. Fred was ergens aan het brommeren en John nam dus de honneurs waar. John is wat strikter in deze zaken en dus werd meteen duidelijk hoe het er dadelijk uit zou gaan zien. John wees voor de eerste helft Robert als scheidsrechter aan en Harry als vlagger. Jeroen en Roel waren teveel en mochten vertrekken. Ook de veldbezetting werd even haarfijn neergezet. Nee, John liet aan duidelijkheid niets te wensen over. En oh ja, hij posteerde Lex op goal, maar het zij hem vergeven, je kunt niet alles tot in de puntjes regelen en daar wil ik het dan maar bij laten.

Startend als libero en met drie bekwame mandekkers voor mij had ik niets te vrezen. Helaas stond er alleen 1-3 op het scorebord met de rust. Wat omzettingen hier en daar, een warme kop thee en daar prijkte niet veel later 3-3 op het bord. Overmoedig als wij waren, de ‘erop en erover’ tactiek toepassend, kwam helaas 3-5 op het bord te staan, gadverdamme. Dotten van kansen en twee gemiste penalty’s later bleef de einduitslag steken op 4-5. Een identieke uitslag als de beginwedstrijd van verleden seizoen, ook tegen Bloemendaal, maar toen Veteranen 1. En dit was slechts Bloemendaal Veteranen 3!!! Je kan dan ook gerust concluderen dat Bloemendaal in de breedte enorm is gegroeid.

Maar goed, hoe verkoop ik deze nederlaag thuis? Ik was overtuigd van een klinkende overwinning als ouverture van ons seizoen. Een spetterende voetbalshow, aantrekkelijk en met speels gemak. Waar applaus na afloop zou klinken en de loftrompet. Niemand zou bang hoeven te zijn voor kritiek van welke Henk Jan Smits dan ook, louter en alleen zou “Jullie moeten doorgaan, vooral doorgaan, écht!” op zijn Barry Stevens klinken. Of haal ik nu de verschillende programma’s door elkaar? Enfin, het mocht niet zo zijn. En ik zou het er dan wel bij laten, zoals ik een paar alinea’s terug aangaf, maar thuis vertel ik mooi wel dat het aan de keeper lag!


VeterArie


p.s. Unaniem gekozen tot nieuwe captain voor dit seizoen; Joep Bost. Gefeliciteerd man!