D1 Schoten in de kruising!

Complimenten voor de werkelijk schitterende wedstrijd. We hoopten er al een beetje op en hadden het al voorzichtig geuit; ‘zodra jullie tegen een goed voetballende ploeg spelen, komt het beste in jullie boven’ en zie hier. Natuurlijk het was maar oefenen, maar wel tegen een geduchte tegenstander, die we ook in de competitie nog zullen treffen. En voetballen deden ze! Zowel aan Schotenzijde als aan die van Alliance. Iedereen, zonder uitzondering, speelde een perfecte wedstrijd. De achterhoede, het middenveld en de voorhoede; alles leek vandaag te kloppen bij Alliance D1!

Zoals Marnix goed doorging op rechts, zijn mannetje met een huzarenstukje voorbij ging en hard laag voor gaf. De felheid waarmee Misha voor zijn man kwam en het venijn waarmee hij scoorde, betekende 2-0. Wederom Marnix leek een snelle aanval een vervolg te willen geven over rechts, maar tikte onverwachts toch de bal naar links op de goed doorgelopen Gijs. Zijn koelbloedigheid in afronden betekende 3-0.

Maar nu even terug naar halverwege de eerste helft.

Ik denk een goede twintig tot vijfentwintig meter van de goal verwijderd, net iets rechts uit het midden. Voor iemand met een goede trap zou het mogelijk kunnen zijn, maar dan nog. Het is een behoorlijke afstand en je moet ‘m goed en precies weten te raken. En dus kwamen ze beide aangelopen; Dirk en Gijs. Ik denk dat het als volgt is gegaan;

D: “Laat mij maar”
G: “Nou dat dacht ik niet”
D: “Hoezo niet?”
G: “Nou, ik denk eigenlijk dat die wel lekker voor mij ligt”
D: “Ja, dat denk ik nou precies ook, maar dan wel voor mij dus”
G: “Kom Dirk, ik heb dit klusje wel vaker geklaard”
D: “Ja, inderdaad en daarom is het nu mijn beurt”
G: “Heus Dirk, daar heb je gelijk in, maar toch”
D: “Je vindt het dus goed dat ik ‘m neem?”
G: “Nou ja, normaal gesproken wel, maar niet bij een stand van 0-0”
D: “Waar slaat dat nu weer op?”
G: “Nou ik bedoel, het is niet dat we 2-0 voor staan”
D: “Ja en wat wil je daar dan nu mee zeggen?”
G: “Nou dat het 0-0 is en ik ‘m dus neem”
D: “Sorry Gijs, maar ik ben het daar niet mee eens”

Ietsjes terug, toen Dirk naar de plek toeliep, keek hij mij in zijn loop aan, zoals hij vaker in dit soort situaties doet. Hij wil dan even een bevestigend knikje of opbeurend teken van mijn zijde. Ik gebaarde met mijn hand en zei “kruising” en hij vervolgde zijn weg.

Naast mij vroeg iemand; “Kruising? Kruising? Wat is dat?” Ik begon deze leek vlug uit te leggen, maar hield ondertussen ook nauwlettend de schermutselingen tussen de beide heren, die onverstoorbaar doorgingen, in de gaten. Ik wilde immers niet de vrije trap missen tijdens mijn uitleg. De scheidsrechter was nog bezig om de muur op goede afstand te zetten, dus kon er nog gebakkeleid worden over wie de bal dan wel zou nemen.

G: “Oké Dirk ik beloof je, de volgende drie zijn voor jou”
D: “Ja, wat heb ik daar nu aan, ik pak gewoon deze”
G: “Kom op Dirk, laat mij het je nu dan nog één keer voordoen”.

“Kijk daar waar de lat de paal raakt, dat is de kruising” legde ik verder uit. “Pfff” zei de leek “dat is toch geen kruising, dat noem ik eerder een hoek”. “Ja, dat weet ik ook wel, maar men noemt het de ‘kruising’. Stel dat de paal hoger zou zijn geweest en de lat langer, dan is de kruising precies het punt daar waar de lat en de paal elkaar gekruist zouden hebben. Snap je?”. “En je wilt dus nu, dat die ‘m precies daarop schiet? Dan zit die toch niet?”. “Nee, dat weet ik ook wel, maar daar net onder in dat hoekje, dat noemen we de kruising en daar wil ik dat die ‘m inschiet”. “Waarom zeg je dan niet gewoon ‘hoekje’, want dat bedoel je dus eigenlijk!”. “Nee, je begrijpt het niet. Als ik ‘hoekje’ zeg, dan kan die dus ook laag beneden erin en dat is dus geen kruising. Vandaar dat ik ‘kruising’ zeg en het geen ‘hoekje’ noem”. “Nou, ik blijf het maar raar vinden, ‘kruising’ zeggen, terwijl het helemaal geen ‘kruising’ is!”. Ik maakte een wegwerpend gebaar van ‘laat maar’ en keek verder naar de verrichtingen rond de vrije trap.

In dat zelfde tijdsbestek waarin dit zich allemaal afspeelde, vloog er een klein ééndagsvliegje over het terrein van Geel Wit. Het was wat vroeg voor de tijd van het jaar, maar goed, moest hij gedacht hebben, het is maar één dag, dus waarom niet meteen in het begin van 2009? Dat maakte hem wel praktisch enig in zijn soort, dus echt veel vriendjes waren er niet. Maar niet getreurd, daar onder hem leek het erg gezellig en waarom dan niet daar, halverwege zijn leven een moment van rust nemen. Even een kleine pauze van al het gefladder en gezoem. En precies daar waar de lat de paal kruist (‘kruising’ of ‘hoekje’) leek een mooie plek om eens fijn te genieten, te rusten, bij te komen en te kijken naar deze mooie pot voetbal.

D: “Voordoen, voordoen, pfff, Gijs kom op zeg”
G: “Nou goed, dan neem ik ‘m, omdat ik vandaag de aanvoerder ben, oké?”
D: “Nou laat het dan maar zien, als je zo nodig moet”

En Dirk maakte pas op de plaats en deed twee stappen terug. De hand van de scheidsrechter ging naar beneden en hij blies zijn fluit. De aanloop was perfect, de schoen raakte de bal precies in het hart, de bal kreeg de juiste snelheid en lift mee, over de muur en over de keeper, om als maatwerk in de kruising te ploffen. Wonderschoon en een betere uitleg dan wie dan ook had kunnen geven, gaf Gijs zelf! Met zo een precisie de kruising weten te halen, dat er echt geen speld meer tussen kon. En helaas dus ook geen ééndagsvlieg. Gijs keek Dirk met een grijns aan, alsof hij wilde zeggen “kijk, dat bedoel ik nu”. Ik keek naar mijn buurman met een grijns van “kijk, dat is dus de kruising”. En met een hevige koppijn van de lederen knikker, schudde daar op de doellijn een ééndagsvliegje versuft zijn koppie. Neen, dood was hij niet, immers heette hij niet voor niets een ééndagsvlieg. Bijkomend en leunend op zijn tere vleugeltjes, was hij waarschijnlijk de enige die dacht; “Waarom heeft die Dirk ‘m niet genomen?”.

Arie